Startpagina

Verhalenbundel "Geschreven"

Gedichtenbundel "Morgen wil ik leven"

Over Pim de Klerk

Gastenboek

Impressum/contact/links

VERHALEN

 

'Geschreven' is een bundel korte verhalen en schetsen over de absurditeiten van het heden en de toekomst, over God en de wereld, over nog meer goden en nog meer werelden, en over de zoektochten van fictieve ik-personen die – in hun eigen surrealistische gedachten gevangen – proberen hun plaats in het leven te vinden. Tragedie en satire wisselen elkaar af, en de zin van het leven wordt net zo in vraag gesteld als de zin van de dood. En uiteindelijk blijkt dat het bestaan ver weg in het heelal net zo bizar is als op aarde...

 

De bundel "Geschreven..." verscheen juni 2011 bij Free Musketeers en kan bij de uitgever en vele internet-boekhandels besteld worden.   

 

Inhoud:

* Morgen ben ik stoer

* Tschölck zegt altijd waar

* Zusje

* De goddelijke redding

* De grote dichter

* Een bleke magere man

* Katja

* Ga-nie-mee

* Het verhaal van de grote zeikerd

* De legende van Berlijn

* De bedreigde zwaan

* De Knipoog van de tambour-maître

* Schoppendrie

 

Morgen ben ik stoer (fragment):

Zo moet de wereld eruit gezien hebben vlak nadat zij geschapen was: een klein stukje land zwevend in de enorme kolkende afgrond Ginnungagap. Ik stel me voor hoe heel lang geleden Donar en Wodan hier liepen. Ik zie de Oppergod ronddraven op zijn achtpotige paard - of waren het zes poten? Het dier loopt zo snel, ik kan het niet goed zien. Wodan draaft met zijn paard over het strand met zijn machtige speer in zijn hand. Hij beschermt de grote held Siegfried, een kleine peuter nog die met zijn emmertje en schepje bezig is een zandkasteel te bouwen. De Vuurgod Loki kruipt uit een konijnenhol en zwaait naar de God van de Donder. Donar leeft zich uit met zijn hamer van vuur op één van de picknicktafels die neergezet zijn door de God van het Toerisme.

Dat was lang geleden, voordat de Germaanse Goden verslagen werden door de engelenlegers der Bijbel, die nu nog steeds blatend het luchtruim boven het eiland bewaken.

Toen de Heidense Goden verdreven waren werd op dit eiland het paradijs gemaakt, waar Adam en Eva ronddartelden langs de vloedlijn. Ze verzamelden de voorwerpen die aanspoelden van vergane schepen. De vlag van de Vliegende Hollander hebben ze opgehangen aan de hoge vuurtoren. Ze werden daarvoor zwaar gestraft, want de Vliegende Hollander had meegevochten aan de zijde van de Germaanse Goden tijdens de grote veldslag.

Ik probeer de vuurtoren te vinden met mijn ogen, maar ik zie hem niet. Hij staat niet in de duinen. Maar ik kan de westkant van het eiland niet zien. Daar zal hij waarschijnlijk staan.

Ooit zal de rode vlag gehesen worden op de vuurtoren, als na het Armageddon alle Goden verslagen zijn. Het Armageddon kan ik wel zien: dat kan alleen maar de grote poldervlakte zijn die ligt tussen de duinen in het noorden en de dijk aan de zuidkust van het eiland.

©Pim de Klerk

 

 

Katja
 

Één der grootste vragen uit de moderne astronomie luidt: 'Wie was Katja?'

Prof. Dr. Thomas Klopfer heeft die vraag nooit beantwoord voor hij stierf. Katja was niet één van zijn dochters, dat wist iedereen, die heetten Susanna, Winnifred en Nippoletta. Naar Susanna had hij de middelste planeet van het Gamma equulei stelsel genoemd, Winnifred was een klein onbeduidend satellietje van Io waarvan de meest recente onderzoekingen aangetoond hadden dat het alleen maar een stuk ruimteschroot was. Hannah Klopfer, zijn vrouw, was vereeuwigd als de derde ring van Uranus. Nu was dus eigenlijk Nippoletta aan de beurt geweest: maar het werd Katja. Aangezien Thomas Klopfer een laboratoriumbaby was, kon Katja ook niet zijn moeder of zijn zusje zijn. 'Wie is Katja?' was dan ook één der meest bediscussieerde vragen op het sterrenkundig congres van Saturnus.

Nog geen twee weken na de ontdekking van Katja liet Hannah Klopfer zich van haar man scheiden en ging samen met Susanna en Winnifred terug naar haar ouders op Venus. Nippoletta, verbazend genoeg, besloot bij haar vader te blijven.

Een week later werd Klopfer dood aangetroffen in zijn badkuip, waar hij verdronken was terwijl hij onder het genot van een glas wijn de drukproeven had gecorrigeerd van zijn nieuwste artikel voor het tijdschrift 'What's that flying up there in the sky?'. Nippoletta erfde zijn volledige bezit, wat, na aftrek van de alimentatie voor Hannah, niet veel was. In een interview kort na het overlijden van haar vader beweerde ze geen flauw idee te hebben wie Katja was.

Op het congres van Saturnus had Fritz Klammeraffe, de assistent van Klopfer, rondgefluisterd dat Katja de doodgeboren dochter van Nippoletta was, de kleindochter van Klopfer dus. Niemand wist wie de vader was, maar Fritz Klammeraffe sloot niet uit dat hijzelf eventueel misschien wel eens... Maar later had men hem grinnikend op het toilet aangetroffen, terwijl hij wat sterrenstof opsnoof...

Wie Katja ook mocht zijn, alle astronomen waren het erover eens dat ze één van de allermooiste kometen was, die ooit aan de sterrenhemel hadden gestaan. Haar staart werd geschat op een lengte van 17,56 lichtminuten en was van een zo zeldzame kleur dat daaraan een hele sessie op het congres gewijd werd. Met als conclusie dat men alleen met de juiste combinatie aan pillen de kleuren op hun juiste waarde kon schatten...

Naar wie Katja benoemd was bleef onbekend...

©Pim de Klerk

 

 

 

Het verhaal van de grote zeikerd (fragment)

 

Bij ons,” zei Trah-Lah-Lah terwijl hij lui achterover leunde in zijn stoel en met zijn slurf de haren voor zijn mond wegblies, “Vertellen we het verhaal van de Grote Zeikerd.”

Trah-Lah-Lah was zoiets als de voorzitter van het Nunkiaanse bezoekerscomité. Gelukkig sprak hij Aards, zodat niemand hem hoefde te vertalen. Dat spaarde veel – heel erg veel – tijd.

Communicatie met de Nunkianen was namelijk niet eenvoudig. Ze hadden een mathematische taal en communiceerden met behulp van wiskundige, natuurkundige en chemische formules en symbolen. Nunkianen zeiden niet: 'Het regent', Nunkianen zouden zeggen: 'H2O (aq) 9,8 m/s2 ↓'. Met dat verschil dat het Nunkiaanse symbool voor water geen H2O was, en dat de valversnelling op hun planeet geen 9,8 meter per seconde-kwadraat bedroeg. De Nunkianen gebruikten geen letters voor hun chemische symbolen, maar een soort hiëroglyfen; het Nunkiaanse alfabet bestond ook niet uit lettertekens, en hun numerieke systeem was niet tientallig, maar - zo vermoedden de wiskundig ingestelde taalwetenschappers tenminste - een 0.1832177-tallig stelsel. Daardoor konden de Nunkianen numerieke nuances uitdrukken die voor mensen eigenlijk niet te bevatten waren. Daarbij komt nog dat de doorgeseinde atmosferische gegevens aantoonden dat het op de planeet van de Nunkianen überhaupt niet kón regenen.

“Kennen jullie het verhaal van de Grote Zeikerd?” vroeg Trah-Lah-Lah.

“In een ver verleden,” antwoordde Peter Andreas van het menselijke ontvangstcomité, “Moet er ergens in een Europese stad een sculptuur van een urinerend mannetje gestaan hebben. Maar die bedoelen jullie waarschijnlijk niet.”

(...)

Wat algemeen aan de gewone mensen bekend gemaakt was van de zeer lange boodschap die de Nunkianen verzonden hadden, was dat het – tot in alle mogelijk voorstelbare details – eigenlijk neerkwam op “Wij komen naar jullie om te praten. Verwacht ons volgende maand tegen zonsverduistering. Zorg dat de koffie klaar staat”. Niet duidelijk was of de Nunkiaanse maand of de aardse maand bedoeld was. De Nunkiaanse beschrijving was ongetwijfeld precies genoeg, maar de aardse vertalers waren nog niet in staat om de Nunkiaanse tijdsaanduidingen naar het menselijke tijdssysteem om te zetten. Dat met koffie werkelijk koffie bedoeld werd stond echter vast: de Nunkianen hadden in een eerdere boodschap al een erg grote interesse aan deze drank getoond. De volledige chemische samenstelling was al eens overgeseind in alle mogelijke variaties tussen 'slap', 'ijzersterk', 'met melk en een heel klein beetje suiker maar niet te veel' en 'cafeïnevrij', maar nog altijd hadden de Nunkianen niet precies begrepen wat ze zich bij koffie moesten voorstellen.

©Pim de Klerk

 

 

RECENSIE:

De bundel ‘Geschreven’ bestaat uit een reeks korte verhalen die verschillende karakters hebben van realistisch tot het genre science fiction.
Het eerste verhaal is meteen het langste en vertelt over de mijmeringen die de ik-figuur heeft als hij, verlaten door de rest van de groep, in een duin ligt. Verschillende gemoedstoestanden passeren de revue en geven de lezer een kijkje in het leven van de hoofdpersoon. De daarop volgende, kortere verhalen, getuigen van een rijke fantasie, al zijn ze soms wat kort uitgewerkt. De verschillende verhalen beschrijven een uitgebreid palet dat gaat van sinister, naar hilarisch tot tragedie en satire. Ieder verhaal wekt zijn eigen gevoelens op.
Het is dan ook een verrassende bundel met zoveel verschillende verhalen dat het lijkt alsof er verschillende auteurs aan hebben gewerkt. Een verrassend werk van de hand van Pim de Klerk dat mij al doet uitkijken naar de gedichtenbundel waar hij momenteel aan werkt.
© Alexander Cammans / Schrijverspunt

 

 

De bundel "Geschreven..." verscheen juni 2011 bij Free Musketeers en kan bij de uitgever en vele internet-boekhandels besteld worden.

 

©Pim de Klerk

 

Free counter and web stats